Kinderboeken | (Voor-) Lezen: waarom
Waarom is (voor-) lezen belangrijk? Waarom zou je al beginnen voordat je kind begint te praten? Moet je blijven voorlezen als kinderen zelf kunnen lezen en dat moeten oefenen?
Hoe dat precies zit, en meer voordelen van een leven lang (voor-) lezen vind je op deze pagina.
Tips om voorlezen leuker te maken en om leesmotivatie te stimuleren vind je op deze pagina.

Waarom is (goed kunnen) lezen belangrijk?
Wie als volwassene moeite heeft met lezen en schrijven, valt onder de groep laaggeletterden. Dit kan grote gevolgen hebben voor iemands zelfstandigheid, gezondheid en kansen op werk. [9]
Laaggeletterdheid voorkomen in het kort
Gelukkig is laaggeletterdheid grotendeels te voorkomen. Door al vroeg te beginnen met voorlezen én in de jaren daarna te blijven (voor-)lezen — ook in de vrije tijd – stimuleer je de taalontwikkeling en houd je je leesvaardigheid vanzelf op peil.
Maar om uit jezelf een boek te pakken in je vrije tijd, heb je niet alleen een boek, maar ook de motivatie nodig om te lezen. Leesmotivatie hangt sterk samen met leesvaardigheid. Je leest liever als je er goed in bent, en je wordt er beter in door veel te lezen. Behalve bij Roald Dahl’s Matilda, is leesmotivatie niet een aangeboren gegeven en dat is goed nieuws! Dat betekent namelijk dat we er een beetje invloed op kunnen uitoefenen.
Die wisselwerking kun je al een zet de goede richting op geven vóórdat kinderen zelf kunnen lezen, namelijk door hun taalontwikkeling te stimuleren (d.m.v. voorlezen).
Conclusie:
Door al vóór het leren lezen begint aandacht te hebben voor taalontwikkeling, leesmotivatie en leesvaardigheid, kunnen we de kans op laaggeletterdheid aanzienlijk verkleinen.

voordelen van lezen en voorlezen

Alle voordelen van lezen, vroeg beginnen met voorlezen en blijven voorlezen op een rij.
Taalontwikkeling (en de preventie van laaggeletterdheid): Veel en vaak (voor)lezen is essentieel voor een rijke woordenschat en goed taalbegrip.
Gewoontevorming: Voorlezen zorgt bovendien voor een vaste routine waarin lezen een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijks leven wordt. [3]
Tweede taal: Het aanleren van een tweede taal gaat makkelijker als er veel wordt voorgelezen. Door verhalen in beide talen aan te bieden, versterk je het taalbegrip. Prentenboeken bieden visuele ondersteuning die cruciaal is voor NT2-kinderen. [3]
Empathie en inlevingsvermogen: Verhalen helpen kinderen zich in anderen te verplaatsen. Dit versterkt sociaal-cognitieve vaardigheden zoals empathie. [4]
Kennis over de wereld: Zowel fictie als non-fictie boeken helpen kinderen nieuwe thema’s te begrijpen en hun woordenschat te verrijken. Sterker nog: juist die combinatie van fictie en non-fictie boeken lezen binnen een onderwerp, schijnt ontzettend effectief te zijn - zowel met betrekking tot de inhoudelijke kennis, als je woordenschat. [5]
Verbinding: Loïs Eijgenraam noemt voorlezen een “gouden moment van intiem samenzijn”. Tijdens het verhaal kan een kind delen wat het denkt, droomt of heeft meegemaakt — ook dingen waarvoor het eerder geen woorden had. [1, blz. 156–159]
Stressverlagend: Voorlezen is ook goed voor jou. Het verlaagt stress en versterkt het positieve contact tussen ouder en kind. [3]
Dus, voel je je (te) moe voor het hele bedtijdritueel?
Sla dan juist het voorlezen niet over!
VROEG BEGINNEN MET VOORLEZEN | voordelen
Voorlezen aan peuters vinden we vanzelfsprekend. Maar wist je dat het ook goed is om aan dreumissen en zelfs babies voor te lezen? Dit is waarom:
Woordenschat: Vroeg beginnen met voorlezen geeft kinderen een voorsprong in de taalontwikkeling, met name de woordenschat. Een grotere woordenschat maakt leren lezen later makkelijker. Door voor te lezen, creëer je meer kansen voor de blootstelling aan (een hogere concentratie van) woorden.
Rust en contact: Bij temperamentvolle baby’s werkt voorlezen rustgevend en zorgt het voor een betere interactie tussen ouder en kind. [3]
Taalgevoel: Kinderen leren onbewust hoe verhalen zijn opgebouwd — van zinsstructuur tot verhaallijn. [5]
Denken over verbanden: Vanaf een jaar of drie helpen verhalen met een duidelijk plot kinderen verbanden te leggen tussen oorzaak en gevolg, maar ook tussen verhaal en werkelijkheid. [5]
Rekenen: Kinderen die veel worden voorgelezen, laten ook betere rekenprestaties zien. [3]
(blijven) Voorlezen in de bovenbouw | voordelen
Veel mensen zijn zich hier niet van bewust, maar ook nadat kinderen zijn begonnen met zelf lezen, is het goed om te blijven voorlezen. Ze oefenen niet direct hun technische leesvaardigheid, maar voorlezen biedt ook wat voordelen t.o.v. zelfstandig lezen:
Verhalen niet beperken tot leesniveau: Voorlezen maakt boeken toegankelijk die kinderen nog niet zelf kunnen lezen. Door voor te lezen, kunnen kinderen informatieve teksten en prachtige verhalen die boven hun leesniveau liggen, toch tot zich nemen. Zo ervaren ze rijke taal, met nieuwe woorden, langere zinnen en inhoudelijke diepgang — zonder frustratie. Zeker als een kind moeite heeft met lezen, biedt voorlezen zo een ontspannen en rijke ervaring (en associatie!) met boeken. [3]
Nieuwe genres ontdekken: Iemand die voorleest, kan een boek introduceren waar het kind zelf niet voor zou kiezen — een laagdrempelige manier om nieuwe interesses aan te boren en de horizon te verbreden. [3]
Leesmotivatie: Volgens onderzoek van de VU heeft voorlezen in de bovenbouw een sterker positief effect op leesmotivatie dan zelfstandig lezen in de klas. [3]
Ze willen het zelf!: Uit onderzoek blijkt dat veel kinderen tussen 6 en 12 jaar voorlezen nog steeds fijn vinden. [3]
NB: Volgens Stichting Lezen is er geen reden om aan te nemen dat de voordelen van voorlezen verdwijnen zodra kinderen ouder worden. [3]

Taalontwikkeling

DE INVLOED VAN EEN LEVEN LANG LEZEN OP TAALONTWIKKELING
Bovenaan deze pagina kon je al even kort lezen dat een leven lang lezen allereerst belangrijk is in het voorkomen van laaggeletterdheid. Hier lees je hoe dat precies werkt.
De belangrijkste ingrediënten voor een leven lang lezen zijn:
1. Kunnen lezen (leesvaardigheid)
2. Willen lezen (leesmotivatie)
Dit zijn communicerende vaten. Het één, versterkt het ander. Maar die sneeuwbal kan twee kanten oprollen.
Als je (het gevoel hebt dat je) kunt lezen, dan zul je sneller in je vrije tijd een boek op pakken. Door dat ‘vrijetijdslezen’, wordt je ook weer beter in het lezen zelf (leesvaardigheid) en zo wordt je weer gemotiveerder om te lezen in je vrije tijd. Na de basisschool houdt je door te lezen op die manier automatisch je leesniveau op peil. En andersom werkt dat natuurlijk ook zo.
Je kunt proberen het patroon (negatief of positief) te doorbreken. Maar je kunt ook beginnen met de sneeuwbal een duwtje in de juiste richting te geven, door van jongs af aan een rijke leescultuur te bieden thuis. Daarmee bedoelen we vooral door van jongs af aan veel en vaak voor te lezen.
Hoe groot de woordenschat is, blijkt een belangrijke voorspeller voor tekstbegrip (en dus voor het lees- en leerniveau) (en dus leesmotivatie) (en dus leesniveau)(etc.).
Kinderen beginnen in groep 3 niet allemaal met dezelfde taalbagage. De taalbagage (zoals woordenschat) waarmee een kind aankomt in groep 3, wordt in de jaren ervoor opgebouwd. Kom je uit een ‘taalarm’ gezin, dan zal je woordenschat waarschijnlijk kleiner zijn. Dat maakt het leren lezen lastiger. Daardoor zul je minder zin hebben om te ‘oefenen’ in je vrije tijd (leesmotivatie). En dat heeft weer invloed op je leesvaardigheid. En dat werkt natuurlijk ook andersom. Daarom is die taalontwikkeling zo belangrijk. En daar hebben we invloed op! [10]
Vroege taalontwikkeling
Taalontwikkeling wordt vooral beïnvloed door hoeveel er thuis gepraat wordt — niet door opleidingsniveau of welke taal er gesproken wordt. De hoeveelheid taal waaraan een jong kind wordt blootgesteld, maakt het verschil. [10]
Uit onderzoek blijkt dat kinderen in de eerste drie jaar tot wel 30 miljoen woorden verschil kunnen oplopen in taalaanbod. Dat is een enorm verschil — en dat verschil wordt mede bepaald door voorlezen en praten met het kind. [10]
Ook als de thuistaal anders is dan de schooltaal, is dat geen probleem — zolang er maar veel wordt gepraat en voorgelezen. Een sterke beheersing van de moedertaal maakt het makkelijker om een tweede taal te leren. [10] Een kind is als het ware … ‘meer talig’, hehe…
waarom juist (voor-)lezen? | Woordenschat: hoogfrequente en laagfrequente woorden
Natuurlijk is voorlezen niet de enige manier om veel aan taal blootgesteld te worden en dragen ook andere vormen van communicatie bij aan taalontwikkeling – en specifiek het vergroten van de woordenschat. Maar lezen en voorlezen zijn uitzonderlijk effectief door de rijke taal die in boeken voorkomt. Deze ‘boekentaal’ is anders dan de taal in gesprekken.
De basiswoordenschat bestaat uit zo'n 6000 "hoogfrequente" woorden. Dat zijn de woorden die je het meeste gebruikt, en die ontwikkel je in eerste instantie mondeling, bijvoorbeeld door te praten met mensen om je heen.
“Laagfrequente” woorden komen in gewone gesprekken zelden voor. Bij laagfrequente woorden moet je denken aan vaktaal die bij zaakvakken hoort (bijvoorbeeld 'parlement'), schooltaal (bijvoorbeeld 'diversen' of 'overige') en boekentaal (bijvoorbeeld ‘plechtig’ of ‘schuchter’). En juist die laagfrequente woorden, die woorden waarmee je je woordenschat vergroot, kom je veel tegen in boeken.
Hieronder hebben de een interessante tabel met een vergelijking van laagfrequente woorden overgenomen uit de publicatie van Stichting Lezen, die gebaseerd is op onderzoek van Cunningham & Stanovich.
Tabel Laagfrequente woorden per 1.000 geschreven teksten
Abstracts wetenschappelijke artikelen | 128.0 | |
Kranten | 68.3 | |
Populaire tijdschriften | 65.7 | |
Boeken voor volwassenen | 52.7 | |
Strips | 53.5 | |
Jeugdboeken | 30.9 | |
Prentenboeken | 16.3 | |
Televisie: | ||
Populaire shows voor volwassenen | 22.7 | |
Populaire shows voor kinderen | 20.2 | |
Tekenfilms | 30.8 | |
Sesamstraat | 2.0 | |
Gesprekken volwassenen: | ||
Getuigenverklaringen | 28.4 | |
Informele gesprekken hooggeschoolden | 17.3 |
Bron: Cunningham & Stanovich (1998) via de publicatie van Stichting Lezen [5]
Tv vs. lezen
Jeugdtelevisie en jeugdboeken lijken qua woordenschat vergelijkbaar. Maar Cain & Oakhill toonden in 2007 al aan dat taal verwerken via (voor-) gelezen tekst effectiever is dan via beeld. En bij lezen oefen je actief met zinsopbouw, begrip en concentratie.
In Amerikaans onderzoek is gevonden dat baby’s die veel ‘educatieve’ televisie kijken, juist minder woorden begrijpen. Volgens dr. Meghan Owenz kent een baby voor elk uur tv per dag zes tot acht woorden minder. [11] Ze benadrukt trouwens ook dat de term ‘educatief’ marketing is, en geen onafhankelijke aanbeveling van professionals.
Dr. Meghan Owenz legt dit allemaal uit in een interview bij Janet Lansbury’s podcast ‘Unruffled’. De transcript is op deze pagina terug te lezen - en dat is echt de moeite waard, wat daar staan nog wat dingen nadelen met betrekking to schermtijd waar je misschien nog niet over na had gedacht - zonder veroordelend of belerend te zijn, overigens! Een overzicht van haar conclusies m.b.t. schermtijd zijn handig in het artikel op deze pagina samengevat. Het klinkt overtuigend — al moeten we toegeven dat wij boekenliefhebbers dit soort conclusies misschien graag horen 😉
Ook opvallend: strips scoren qua laagfrequente woorden zelfs iets hoger dan boeken voor volwassenen. Dat roept vragen op: bedoelen we met strips Suske en Wiske? Vallen hier ook graphic novels onder? En tellen verzonnen woorden uit de Donald Duck ook mee als laagfrequent woord? M.a.w: welke boekjes hebben ze gebruikt voor hun onderzoek. Hier moeten we nog eens induiken binnenkort!
70% van de kinderen die veel lezen in hun vrije tijd scoren gemiddeld tot hoog op hun woordenschattoets (en andere domeinen van taalontwikkeling, behalve spelling, waar niet genoeg data voor was). Van de kinderen die weinig lezen in hun vrije tijd, scoort slechts 30% gemiddeld tot hoog op hun taaltoets. Een enorm verschil dus - en dat allemaal door wat kinderen in hun vrije tijd doen. Daar komt dus geen taalmethode of docent aan te pas! Ook bij het leren van een tweede taal, bleek leesonderwijs tot betere resultaten te leiden dan regulier taalonderwijs. [5]

Bronnen

Verwijzingen
1. Eijgenraam, L. (2018). Bakersprookjes: Sprookjes om voor te lezen of te vertellen aan peuters en kleuters. Zeist: Christofoor.
2. Verhallen, M. J. A. J., Bus, A. G., & de Jong, M. T. (2004). Elektronische boeken in de vroegschoolse educatie. Amsterdam: Stichting Lezen.
3. Broekhof, K. (2025). Meer voorlezen, beter in taal: Effecten van voorlezen op taalontwikkeling 0–4 jaar (pp. 19–29). In: Leesbevordering en beleid (5e druk). Stichting Lezen.
4. Radboud Universiteit. (z.d.). Verdiep je empathie door meer en vaker te lezen. Geraadpleegd op 30 januari 2025, van https://www.ru.nl/onderzoek/onderzoeksnieuws/verdiep-je-empathie-door-meer-en-vaker-te-lezen
5. Broekhof, K. (2025). Meer lezen, beter in taal – po: Effecten van lezen op taalontwikkeling (pp. 11–15). In Leesbevordering en beleid (7e druk). Stichting Lezen.
6. Stichting Lezen. (2025). Leesmonitor: Genderopvattingen beïnvloeden leesmotivatie. https://www.leesmonitor.nl
7. Stichting Lezen. (z.d.). Kwestie van lezen 8: Ouders betrekken bij (voor)lezen. Onderzoek en praktische tips voor pedagogisch medewerkers en leerkrachten. In Leesbevordering in de praktijk. Stichting Lezen.
8. Stichting Lezen. (2020). De doorgaande leeslijn (pp. 12–13). https://www.lezen.nl
9. Stichting Lezen & Stichting Lezen en Schrijven. (z.d.). Wat is laaggeletterdheid? Geraadpleegd op 30 januari 2025, van https://www.lezenenschrijven.nl/over-laaggeletterdheid
10. Hart, B., & Risley, T. R. (1995). Meaningful differences in the everyday experience of young American children. Paul H. Brookes Publishing Co.
↪ Nuancering via: Broekhof, K. (2025). Meer lezen, beter in taal – po: Effecten van lezen op taalontwikkeling (pp. 7–9). In Leesbevordering en beleid (7e druk). Stichting Lezen.
11. Lansbury, J. (2016, oktober). The facts about your kids and screen time (with Dr. Meghan Owenz) [Podcast aflevering]. JanetLansbury.com. Geraadpleegd op 31 januari 2025, van https://www.janetlansbury.com/2016/10/the-facts-about-your-kids-and-screen-time-with-dr-meghan-owenz/
NB: Omdat we niet schrijven voor een wetenschappelijk tijdschrift, maar vooral de belangrijkste bevindingen wilden samenvatten voor onze klanten uit - m.n. de publicaties van Stichting Lezen, die we impliciet vertrouwen - hebben we in de voetnoten eigenlijk alleen naar hun publicatie verwezen, en niet hun bronnen / geraadpleegde onderzoeken zelf. De grotere studies die waarschijnlijk inmiddels algemene kennis zijn, hebben we los benoemd onder 'meer lezen'.
Mochten we iets onjuist hebben weergegeven doordat we het verkeerd hebben gegrepen, laat ons dit vooral weten via redactie@devriesvanstockum.nl !
Meer lezen
... over meer lezen
- Wat is laaggeletterdheid – Lezen & Schrijven
- Meer Lezen, Beter in Taal – PO – Stichting Lezen (2025)
- Empathie en lezen – Radboud Universiteit
- Meer Voorlezen, Beter in Taal (0–4 jaar) – Stichting Lezen
- Kwestie van Lezen 8: Ouders betrekken bij (voor)lezen – Stichting Lezen
- Genderopvattingen beïnvloeden leesmotivatie – Leesmonitor
... over leren algemeen
Cain & Oakhill - Lezen en luisteren vereisen diepgaandere verwerking dan het
passief volgen van een beeld.
Cain,
K., & Oakhill, J. (2007). Children's comprehension problems in oral and
written language: A cognitive perspective. New York: The Guilford Press.
Cunningham Stanovich – Laagfrequente woorden in boekentaal
Cunningham, A. & E., Stanovich, K. E. (1998). What reading does for the mind. American Educator, 22(1–2), 8–15. (Geciteerd in: Broekhof, 2025)
McPherson et al. – Effect van boze docenten
McPherson, M. B., Kearney, P., & Plax, T. G. (2003). The dark side of instruction: Teacher anger as
classroom communication. Journal
of Applied Communication Research, 31 (2),
131–150.
McPherson, M. B., Kearney, P., & Plax, T. G. (2003). The dark side of instruction: Teacher anger as classroom norm violations. Journal of Applied Communication Research, 31(1), 76–90. https://doi.org/10.1080/00909880305376
Ryan & Deci – Zelfdeterminatietheorie Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55(1), 68–78. https://doi.org/10.1037/0003-066X.55.1.68
Dr.
Meghan Owenz over schermtijd (podcast)
Owenz, M.
(2016, oktober). The facts about your kids and screen time (Interview
door J. Lansbury) [Podcastaflevering]. In Janet Lansbury: Unruffled. https://www.janetlansbury.com/2016/10/the-facts-about-your-kids-and-screen-time-with-dr-meghan-owenz/